Nestkastjes op het domein
Dienstencentrum 't Weyerke - Nestkastjes op het domein
In het kader van ons natuurproject, dat we dankzij de steun van het Wijersfonds konden realiseren, werden duurzame nestkastjes en insectenhotels geplaatst op het terrein.

De werkgroep natuur zorgde voor een leuke speurtocht die ervoor zorgt dat de zorggebruikers en de werknemers weten waar ze hangen en welke vogels we er graag ontvangen. De nestkastjes, vleermuishuizen en insectenhotels werden zorgvuldig uitgekozen na determinatie van de soorten die we vandaag al op het terrein tegenkomen. We zetten ze graag op een rij:

Het roodborstje:
- meestal alleen
- veelal op de grond
- onopvallend vaalbruin vogeltje als je de rode borst niet ziet
- insecteneter
- duldt weinig andere vogels in de buurt
- cultuurvolger: dwz niet schuw in de buurt van mensen, kan op een afstandje van je blijven zitten op komen aan je voeten scharrelen als je voedert.

De koolmees:
- gele borst met een zwarte streep door het midden (de “stropdas”) => in de lente worden de kleuren meer uitgesproken als ze een partner zoeken om eitjes mee te maken.
- mannetjes hebben een dikke stropdas, vrouwtjes een dunne
- grijzig met wat groen op de rug
- zwart petje
- eet heeeeeel graag pindanootjes en zonnebloempitjes
- vaak met meer aan het foerageren of zelfs in kleine groepjes op doortrek.

De merel:
- zwarte wat grotere vogel (als het een mannetje is )
- bruin met evt wat vlekjes op de borst (als het een vrouwtje is)
- in het winterhalfjaar kan je soms kleine groepjes foeragerend aantreffen (op trek)
- mannetje heeft een opvallend gele oogring
- luid alarmerend “kekkek” bij gevaar
- scharrelen veelal op de grond – als je wat bladeren ziet bewegen zit er vaak een merel naar wormen te zoeken- ze trappelen op de grond om wormen naar boven  te doen komen na regenweer
- dol op halve appels op de grond gegooid.

De pimpelmees:
- wat kleiner dan de koolmees
- blauw petje
- zwart “boeven”maskertje (streepje) over het oogje
- eet heeeel graag pindanootjes

De boomklever:
- kleine acrobaatjes die je soms ondersteboven ziet hangen aan je voederplek
- met hun wat langere bek doen ze wat denken aan een kleine specht
- ze hebben een heel kenmerkende roep die je momenteel massaal kan horen op ons domein (november) maar ook in de lente is ze erg aanwezig – metalig, doet denken aan een alarm
- broedt in oude eikenbomen en is massaal aanwezig in het domeherenbos
- zeer mooi blauw met een oranje buikje.

Grote bonte specht:
- de “echte” specht op ons domein (er is ook de groene specht maar die zie je enkel soms naar mieren pikken op het grasplein, die komt niet aan de voedertafel)
- vergis je niet, ze is kleiner dan je denkt, zelfs ietsje kleiner als de merel
- kenmerkende roep die voor beginnende vogelkijkers wat op de alarmroep van de merel lijkt “kekkek”
- in golvende vlucht over ons domein (sensobosje!).

Winterkoning:
- het kleinste en schattigste vogeltje
- opgewipt staartje
- scharrelend aan de grond en in laag struikgewas
- zang met veel trillertjes (een wekkertje dat afloopt).

Vink:
- mannetje grijsblauwig petje /roodbruin lijfje
- opvallend is de witte vleugelstreep
- op de grond scharrelend, een enkele maal op de voedertafel
- vaak in groepjes
- “suskewiet” zang in de lente.

De staartmees:
- in stevige concurrentie met winterkoning qua “cuteness“
- klein wattenbolletje met een lange staart
- in luide zenuwachtige groepjes (op doortrek) – hoge piepjes
- wit met roze en wat zwart
- zie je er helemaal witte dan zijn dat Scandinavische maar die zijn ietwat zeldzamer.



14 juli 2023
Meer nieuws
Wil je meer informatie?
Inge De Geyter - directeur communicatie